Beste Corné…

Vandaag de introductie van een nieuw blog-onderdeel. Ik ben van plan om op dit blog een paar keer per jaar, ‘open brieven’ te schrijven naar Corné Alderliesten. Corné reageert twee week later eveneens in een ‘open brief’ op dit blog. Onze brieven zijn persoonlijk en niet voorbedacht of keurig vormgegeven.
Ik ken Corné van de periode dat ik samen met mijn vrouw (we waren toen net getrouwd) een jaar op Curaçao heb gewoond, 2007-2008. Corné was daar toen dominee van de ‘Iglesia Reforma’ (gereformeerde kerk). Inmiddels is hij alweer enkele jaren in Nederland en ook weer werkzaam in de kerk (hoewel niet als dominee). Daarnaast heeft hij sinds kort BUUT opgezet, een praktijk voor pastoraat en therapie in Dalfsen (zie www.buut.nu).
Een tijdje geleden dronken we samen koffie in Zwolle en bleken we goed met elkaar te kunnen sparren over geloof en psychologie. Het idee ontstond om elkaar op dit blog te blijven schrijven over deze onderwerpen. Dus…
Beste Corné,
Er zijn alweer een paar maanden voorbij, sinds onze afspraak in Zwolle. We hebben onder andere gesproken over een vraag waar ik al jarenlang mee rondloop: hoe kan het nou, dat het in de kerk op Curaçao zo makkelijk en natuurlijk was om gezamenlijk op te trekken, terwijl ik in Nederland merk dat het vaak zo lastig is om als christenen samen op te trekken. In Haren hadden we op Witte Donderdag een gezamenlijk avondmaal gevierd met de Christelijk gereformeerde/Nederlands Gereformeerde kerk. Beide dominees op het podium, een gezamenlijke dienst waarbij de nadruk werd gelegd op het feit dat we allemaal, samen, afhankelijk zijn van Gods genade. Een mooi symbolisch moment was misschien wel dat beide dominees elkaar het stukje brood gaven. Een voorbeeld om als christenen samen op te trekken.
Toch geeft het nog wat rumoer in de kerk. Voor zover ik het goed hoor en begrijp, komt het rumoer van beide kanten. Je kent het verhaal wel: oud zeer uit de kerkgeschiedenis, met als kern de Open Brief uit ’66. En het is natuurlijk van ver voor mijn tijd, dus ik kan er niet echt over meepraten, maar na alles wat ik erover gelezen en gehoord heb, snap ik dat er oud zeer is. En pijn hoeft niet ineens weggepoetst te worden. Maar ook buiten deze geschiedenis om, vinden we het vaak lastig om samen op te trekken. We kijken vaak toch afstandelijk naar anders-kerkelijken.
Waarom was dat op Curaçao anders? Ik herinner me nog de foto van de vier verschillende Bijbelse uitgaven die op tafel lagen op een van de eerste Bijbelstudies waar Merel en ik binnenstapten op Curaçao. Voor mij een foto die symbool staat voor hoe we daar met elkaar omgingen: één Bijbelstudie voor jongeren/stagiaires die in Nederland een compleet verschillende kerkelijke achtergrond hadden. Katholiek, Baptist, Evangelisch, Gereformeerde gemeente, Christelijk gereformeerd, Vrijgemaakt… We zaten allemaal bij elkaar. Samen praten over God en over stukken tekst uit de Bijbel – echt in harmonie en met respect. Naar mijn idee was er niemand die een seconde nadacht over de kerkelijke achtergrond van de ander. Je begon onze achtergronden pas te merken tijdens de gebeden: ik stond versteld van het feit dat iemand 100 keer “Here Jezus” in een gebed kon uitspreken, bijna als een soort ‘stopwoordje’. Net zo versteld stond ik ervan dat een meisje uit de Katholieke kerk werkelijk niet wist wat bidden was. En ik ben tijdens die Bijbelstudies ontgroend op het gebied van kringgebeden.
En Corné, ik snap wel dat die Bijbelstudies niet heilig waren en de hele kerk op Curaçao was ook niet perfect. Daar weet jij, als voorganger, ongetwijfeld meer van dan ik. Maar toch heb ik daar ervaren dat we, als totaal verschillende mensen, open en eensgezind met elkaar omgingen. Dat is toch anders dan wat ik vaak ervaar in Nederland. Hoe kan dat?
Ik denk zelf een deel van het antwoord te weten: op Curaçao waren we tot elkaar veroordeeld. We hadden geen keuze: er was maar één protestantse/gereformeerde kerk op het hele eiland, dus veel christelijke mensen/jongeren vanuit Nederland, kwamen naar deze kerk. En dan is het makkelijker, want je moet wel. En voor de jongeren (ook voor mij) was de kerk en de Bijbelstudie bovendien een vertrouwde/veilige plek in een vreemd land. Het belang van het sociale contact was veel groter dan in Nederland, want buiten de kerk kende je gewoon helemaal niemand. Kortom, de eensgezindheid op Curaçao kwam door een simpel psychologisch principe: is de omgeving vreemd/bedreigend, dan zoek je elkaar op en vind je steun bij elkaar. En dat betekent dan ook dat we in ons eigen land, last hebben van de andere kant van diezelfde medaille: is de omgeving bekend/veilig, dan ga je je eigen weg en heb je de ander niet nodig/vormt de ander een bedreiging. Gooi daar nog een dosis persoonlijke kwetsing of oud-zeer bij en je hebt genoeg ingrediënten om vooral op afstand van elkaar te blijven.
Maar ja, dat is vooral een psychologische uitleg voor het verschil in ‘eensgezind zijn’. Misschien heb jij een totaal andere visie? Was mijn beeld van de kerk op Curaçao te rooskleurig?
Trouwens, nu moet je niet denken dat ik vind dat we in Nederland alle kerkelijke stromingen en Bijbelstudies moeten samenvoegen. Ik vind het mooi als we samengaan met de christelijk-gereformeerde/Nederlands-gereformeerde kerk, maar het is uiteraard ook goed dat er verschillende kerkelijke stromingen zijn. Het is prima dat je in gebruiken, vormen en interpretaties verschilt en dat je daarbij je eigen groepje opzoekt in je eigen gebouw. Als we elkaar maar niet zien als een vijand of een bedreiging.
Hier hou ik het bij voor nu, anders wordt het teveel. Ik ben benieuwd naar jouw visie en naar je antwoorden op mijn vragen.
Bai ku Dios
Ido
Hé Ido,
Wat leuk om deze blog te lezen! Kwam er perongeluk op terecht. Herkenbaar wat je over curaçao schrijft en over de verschillen in kerken.
Enne… Als we in NL inmiddels ook zulke temperaturen krijgen van 40 graden… Wie weet wordt het hier dan ook wel wat swingerder en minder statisch 😉