Twee weken geleden (het vorige artikel) introduceerde ik een nieuw blog-onderdeel: een open-briefwisseling met Corné Alderliesten. Ik ken hem van een gezamenlijke periode op Curaçao, toen hij daar dominee was. Inmiddels is hij alweer enkele jaren in Nederland en ook weer werkzaam in de kerk (hoewel niet als dominee). Hij heeft sinds kort BUUT opgezet, een praktijk voor pastoraat en therapie in Dalfsen (zie www.buut.nu).

Je kunt hieronder zijn reactie lezen op mijn eerste ‘brief’. Klik hier, als je mijn eerste brief aan hem wilt lezen.

Beste Ido,

Wat je schrijft over je tijd op Curaçao (en wat ik zelf inderdaad ook heb beleefd), lijkt me voor jou een ervaring die je niet snel vergeet. Blijkbaar heb je iets ontdekt wat voor jou van grote waarde is en is er ergens een verlangen gegroeid dat niet eenvoudig neer te slaan is. Volgens mij heb je iets gezien en gevoeld van wat er gebeurt wanneer mensen elkaar willen vinden en daarom nieuwsgierig zijn naar hoe de ander het doet. Dat je het wilt weten, zonder dat er een oordeel is over wat de ander vertelt. Ik herken bij mezelf ook de verbaasde vraag, die tegelijk ook heel pijnlijk is, waarom je dit in je dagelijkse Nederlandse leven niet gemakkelijk terug ziet.

Nu kom je zelf al met een aantal verklaringen die er mijns inziens zeker toe doen. Je schrijft dan dat dit ‘vooral een psychologische uitleg’ is. Het is alsof je denkt dat ik daar als theoloog geen genoegen mee zou nemen, want een psychologische verklaring kan toch niet het hele verhaal zijn … Dan zal ik je uit de droom helpen: voor mij is er geen principieel verschil tussen onze beide vakgebieden. Ook niet in de waarde die ze hebben voor het zoeken naar een antwoord op jouw vraag.
Ze hebben beide namelijk dezelfde werkelijkheid als uitgangspunt: een wereld, inclusief de mensen die daarin leven, die geschapen is volgens een goddelijke orde. Je kan inderdaad verschillende aanvliegroutes hebben, maar uiteindelijk zijn jij en ik allebei bezig te ontdekken hoe mensen het doen, hoe ze het zouden moeten doen en hoe je om kan gaan met het verschil tussen ‘hoe het is’ en ‘hoe het zou moeten zijn’.

Het doet er zeker toe om jouw psychologische antenne uit te hebben staan, wanneer je met deze vragen bezig bent. Ook in een kerk leven er namelijk gewoon mensen zoals je die overal tegenkomt. En die gedragen zich volgens dezelfde psychologische wetten – die ik als theoloog dan ‘scheppingsorde’ zou noemen. Wat dit betreft heb ik veel gehad aan de boeken van Piet Weisfelt, zoals bijvoorbeeld ‘De wetten van de stam’ en ‘De geheimen van de groep’. Voor hem kan een groep alleen op een gezonde manier functioneren als die leeft volgens de wet van de liefde. Dit lijkt me een Bijbels principe… Weisfelt geeft ook inzicht in hoe het kan dat de wet van de liefde wordt genegeerd. Dit leven tegen de wet van liefde levert een ongezonde groep op en als theoloog zou ik dit dan ‘zonde’ noemen. Maar Weisfelt en ik praten dan dus over hetzelfde, allebei in onze eigen taal.

Als ik zoek naar een antwoord op jouw vraag hoe het kan dat ‘eenheid’ op Curaçao op een andere manier beleefd wordt dan in Nederland, ben ik geneigd te kijken in de richting van het ‘groepsscript’. Net als ieder individu een levensscript heeft (‘zo doe ik het nu eenmaal altijd’), zo heeft een groep dat ook. En dit geldt ook voor een kerk. Je schrijft zelf ook dat de verschillen er nu eenmaal zijn en dat ze niet weggepoetst kunnen worden. Hoe langer een groep bestaat, hoe sterker het script zich ontwikkelt. En voor wat betreft de kerk op Curaçao hoort de diversiteit meer bij het groepsscript dan bij Nederlandse kerken.

Ik heb iets dergelijks zelf ervaren toen ik op Curaçao een groep mensen een bijbelcursus gaf. Deze groep wilde na afloop van de cursus met elkaar verder gaan en met elkaar in gesprek blijven. Maar dan zonder regels en alleen op basis van ontmoeting. Ik vond dit een mooi streven en zodoende is de groep (enige tijd) blijven bestaan.
Al na twee keer begonnen de eerste regels te komen. Je kunt namelijk niet zonder: je moet op z’n minst afspreken hoe laat je welke dag bij elkaar komt. En hoe komen we aan eten en drinken? En hoe gaan de avonden eruit zien (wat is de structuur)? Zo begon het groepsscript zich dus duidelijk te ontwikkelen. En dan krijg je ook al snel dat er mensen zijn die bij de groep horen en er zijn mensen die er niet bij horen. Deze afgrenzing hoort ook bij het functioneren van een groep.

Nu kunnen zich binnen dit script zowel gezonde als ongezonde patronen ontwikkelen. De vraag of iets gezond of ongezond is, valt te beantwoorden aan de hand van de wet van de liefde. Volgt een patroon de liefdeswet of niet? Zoals Paulus in de Bijbel zegt: ‘Al sprak ik de talen van alle mensen en die van de engelen – had ik de liefde niet, ik zou niet meer zijn dan een dreunende gong of een schelle cimbaal’.

Voor nu is er geen ruimte om die ‘wet van de liefde’ helemaal uit te werken. Laat staan die te gebruiken om jouw of mijn kerkgemeenschap daarop je beoordelen. Wat ik wel zie is dat er in een (kerk)gemeenschap die al eeuwen bestaat en waarin mensen al die tijd gebruiken om het groepsscript in leven te houden en te verstevigen (zo gaat dat namelijk nu eenmaal), het steeds minder vanzelfsprekend is om anderen binnen die groep te verwelkomen.
De kerk op Curaçao had deze traditie niet en daarom was het veel makkelijker elkaar daar te ontmoeten. Nederland kent juist een heel sterke kerkelijke traditie. Het kost veel kracht, wijsheid en liefde om je, staande in die geschiedenis, voor anderen te openen. Ik kan me voorstellen dat dit jou frustreert. Dat doet het mij ook, bij tijd en wijle.

Tegelijk ben ik ook erg blij te zien dat er vandaag de dag wijze en liefdevolle mensen opstaan, die hun best doen een groepsscript te herschrijven. Dat is namelijk een kwestie van heel lange adem. Gelukkig dat God zelf in de kerk zijn laatste adem niet uit zal blazen en dat de Liefde (die van Hem komt), dus ook niet zal verdwijnen. Soms moet je er naar zoeken, dat klopt, maar ‘alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze, in alles volhardt ze’.

Veel Liefde toegewenst!

Ayó,

Corné

Deel: