Gereformeerd zwartrijden!

Afgelopen zomer stond er een column van mij in het Nederlands Dagblad, over vlinders die ik in mijn buik kan voelen binnen de gereformeerd vrijgemaakte kerk. De kerk waar ik al vanaf mijn geboorte lid van ben. Maar de afgelopen maanden ben ik tot de nogal verrassende conclusie gekomen dat ik misschien niet (meer) gereformeerd ben. Of in ieder geval niet formeel. Het voelt ineens alsof ik een soort zwartrijder ben in de kerk: als men me zou controleren, dan zou ik eruit gezet worden.
Dat is toch raar, want ik ben geboren en getogen vrijgemaakt, gedoopt in de vrijgemaakte kerk van Hoogezand-Sappemeer in 1984. Getrouwd met een gereformeerd vrijgemaakte dame, drie kinderen laten dopen en tot op de dag van vandaag lid van diezelfde gereformeerd vrijgemaakte kerk. Toch lijkt het er sterk op dat ik officieel niet (meer) vrijgemaakt ben. Ik zal het uitleggen.
Het begint bij de website van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt. Die vertelt mij dat de Drie Formulieren van Eenheid binnen gereformeerde kerken een “bepaald gezag” hebben. En het vertelt mij ook dat uitspraken van een gereformeerd christen moeten passen binnen deze drie formulieren.
En daar wringt voor mij de schoen. Want er staat nogal wat in deze drie formulieren:
– we veroordelen de ketterse dwaalleer van wederdopers, want ze zijn niet tevreden met de eens ontvangen doop (NGB, artikel 34)
– als je toegang wilt tot het eeuwige leven, dan mag je maar één keer gedoopt zijn (NGB, artikel 34)
– Het idee van een ‘vrije wil’ naast uitverkiezing en verwerping is ‘hoogmoedige ketterij’ en iedereen die spreekt over een vrije wil diept een dwaalleer op uit de hel! (Dordtse Leerregels, hfst 2, veroordeling 3)
– er is een zuivere Gereformeerde leer, er is een zuivere prediking en een zuivere bediening van de sacramenten (NGB en Dordtse Leerregels)
Wij zijn nog steeds de ware/zuivere kerk en we staan tegenover vele dwaalleren, sekten en ketters. Dat is wat ik lees, als ik de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Dordtse Leerregels lees. Van dit soort uitspraken krijg ik de rillingen over mijn lijf. Je treft nog geen motvlinder in mijn buik aan. Het is gewoon niet mijn taal. Sterker nog, het is niet mijn geloof.
En ik besef best dat deze documenten uit een andere tijdsgeest komen. Een tijd waarin de kerk zich moest positioneren en er veel strijd was met andere levensovertuigingen. En ik begrijp ook wel dat het nodig was om duidelijke taal te spreken en sommige dingen resoluut af te wijzen. Maar kan ik nu, anno 2019, uitspraken doen die volledig in overeenstemming zijn met deze formulieren? Nee.
Want moet ik als gereformeerd christen echt de volwassendoop afdoen als een ketterse zaak, omdat die mensen “niet tevreden zijn met de eens ontvangen doop?” Mensen die (na een kinderdoop) wel de volwassendoop bedienen of ontvangen, zijn zij ketters? En behoren zij dan tot de valse kerk? En zou het dan zelfs zover gaan dat zij, met andere goddelozen, bij het laatste oordeel in een onsterfelijke staat zullen worden gepijnigd in het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn engelen bereid is (Artikel 37, NGB/Mat.25:41)?
En stel dat de Jongste Dag zou aanbreken tijdens een New Wine conferentie. Worden wij als kind-besprenkelde vrijgemaakten dan vanuit de camping opgenomen in heerlijkheid en de volwassen-ondergedompelden mogen linksaf de ellende in? Ik begrijp dat deze zin niet de subtiliteitsprijs verdient, maar ik lees dezelfde polarisatie in de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Dordtse Leerregels.
Het is deze polarisatie waar ik het meeste last van heb. Waar ik me zelfs een beetje voor schaam als ik het lees. Als gereformeerd vrijgemaakt christen, schaam ik mij voor documenten die juist aan de basis liggen van de gereformeerd vrijgemaakte kerk. Daar klopt iets niet!
Dus: ben ik een gereformeerde zwartrijder? Iemand die al vanaf zijn geboorte met veel plezier meereist met de gereformeerde trein, maar die eigenlijk niet meer het juiste kaartje heeft? Stel dat de conducteur (of de conductrice) nu langs zou komen en hij (of zij) ziet mijn kaartje, word ik er dan uitgezet?
De Drie Formulieren van Eenheid
Documenten geschreven in de 16e en 17e eeuw:
– De Nederlandse Geloofsbelijdenis
– De Heidelbergse Catechismus
– De Dordtse Leerregels