Vrijdag schrijfdag. Maar eerst om 09.00 uur een kopje thee drinken bij een vriend van me. Om 10.00 uur nog even naar de kapper en dan om 11.00 uur gaan eindelijk de Bijbel en de laptop open.

Zoals wel vaker vormen eerdere ontmoetingen de aanleiding tot een nieuw blog. Zowel met mijn vriend als met de kapper heb ik over het geloof gepraat. Best grappig, want de kapper is moslim en mijn vriend zou je een twijfelaar kunnen noemen.

Is er wel een God en zo ja, kunnen wij Hem wel echt kennen? En is Hij wel een Hem? Daar begon mijn vriend over. Hij weet dat ik blog, dus hij begon direct een kritisch gesprek. Wel mooie vragen vind ik. Terechte vragen ook. Ik ben opgegroeid binnen een vrijgemaakte kerk. Binnen de vrijgemaakte kerk zijn een aantal dingen heel helder: God bestaat, Hij is een drie-eenheid, Hij is een Hij (want Hij is Vader), we zijn geschapen naar Zijn beeld en we kunnen Hem kennen door Jezus. Maar mijn vriend gaat niet meer naar de kerk en voor hem zijn die zekerheden geen zekerheden meer: is er überhaupt wel een God? Want niemand heeft Hem ooit gezien. En is het wel een Hij, of is het een God? Een Iets? En hoe ziet dat Iets eruit?

Later die dag stuurt hij mij een blog van remonstranten.nl (kennelijk bestaan de Remonstranten nog) met de titel ‘Mijn God laat zich niet kennen’. Strekking: God is (een) mysterie en past niet in een hokje of vakje.

Ik snap dat het voor doorgewinterde christenen raar is om een vraag te stellen als ‘wie of wat is God eigenlijk precies?’ En ik snap ook dat het voor vrijgemaakten misschien raar is om te stellen dat God mysterie is. Toch vind ik het terechte vragen. En ik ben het met de stelling eens: God is mysterie. Want we moeten toch eerlijk zijn en toegeven dat we Hem niet kunnen vatten? Wie kent Hem écht? Wie snapt Zijn eeuwigheid? Wie kan uitleggen hoe Hij is ontstaan? Wie kent de plaats van de hemel, de grootsheid van Zijn liefde en de werking van Zijn Geest?

Ja, het is misschien gevaarlijk voor een christen om uit een kerkgemeente te stappen, vertrouwde kaders los te laten en mogelijk je geloof te verliezen. Maar het kan ook gevaarlijk zijn om altijd binnen de kaders te blijven, vast te houden aan bekende zekerheden en geen ruimte meer te laten voor mysterieuze vragen.

En dan de kapper. Ik kwam daar voor het eerst, maar ik ga daar vaste klant worden; wat een mooie vent! We spraken heel open over ons geloof. Hij vond het maar raar dat wij als christenen zoveel verschillende kerken hebben. Toen ik hem uitlegde dat het ook best beladen is om van de ene kerk naar de andere kerk over te gaan, verbaasde hij zich helemaal: “Ik mag gewoon elke moskee ter wereld binnenlopen, geen probleem” zegt hij. Maar hij gaf wel toe dat elke moskee zijn eigen imam heeft en dat verschillende imams ook verschillende dingen kunnen vertellen. De ene imam zegt “Allah is zo” en de andere imam zegt “Nee, Allah is zo”. Dat is verwarrend en zorgt ervoor dat mensen uit de moskee wegblijven; ze begrijpen het geloof niet meer.

Ik zie een parallel in de beide gesprekken: het is lastig om God echt te kunnen vatten en als we dat wel proberen te doen, ontstaat er heel snel een verschil van mening.

Het doet me denken aan de mythe van Zeus en Semele. Zeus de oppergod, heerser op de Olympus. Hij is getrouwd met Hera maar kan zichzelf niet weerhouden om continu vreemd te gaan met prachtige sterfelijke vrouwen. Zo zag hij ook de beeldschone Semele. Hij kon zich niet inhouden, nam de gedaante aan van een mens, had seks met haar en werd verliefd. Semele wist dat ze een relatie had met Zeus, maar ze zag hem altijd alleen maar in menselijke gedaante. Hera, Zeus’ vrouw, ontdekte de affaire en plande haar wraak. Ze vermomde zich als oud vrouwtje en zaaide twijfel bij Semele: “weet je wel zeker dat die man de echte Zeus is? Misschien houdt hij je wel voor de gek!” De twijfel was gezaaid en kwam tot bloei: Semele moest zeker weten of haar Zeus wel echt Zeus was. Ze liet Zeus beloven dat ze een wens mocht doen, die hij zou inwilligen. Ze zei: “Laat me je ware gedaante zien!” Zeus schreeuwde “NEE!”, maar hij had het beloofd. Hij toonde zijn goddelijke gedaante en Semele stierf ter plekke. Een mens kan een goddelijke gedaante niet verdragen.

Ik besef ineens dat Harry Mulisch dit principe ook goed kent: Max Delius wordt noodlottig maar doelbewust getroffen door een meteoriet nadat hij de hemel heeft ontdekt. De mens mag/kan echte goddelijke kennis niet verdragen.

En uiteraard zegt de Bijbel het ook: niemand kan God zien en tegelijkertijd blijven leven. Iedereen in de Bijbel die wel in aanraking is geweest met God, deed dat indirect: Abraham zag drie mannen, Jakob worstelde met een man, Mozes zag een brandende braamstruik en zag uiteindelijk Gods achterkant. In de letterlijke zin van het woord liet God nooit Zijn ware gezicht zien.

We zijn als Semele: we geloven dat we een relatie met God hebben. Maar we weten het pas zeker als we sterven.

Deel: