Het is vrijdag en ik zit eindelijk weer alleen met mijn laptop, een kan thee en een stapel boeken in mijn schrijfkantoortje in Groningen. De afgelopen tijd heb ik op vrijdag gewoon gewerkt en moest het lezen en schrijven wachten. Tot nu dus.

Maar ik ben onrustig, ik heb veel dingen in mijn hoofd: is het blog goed zoals het nu is, ga ik die docu kijken ter inspiratie of ga ik Romeinen lezen, mijn fiets moet nieuwe remkabels, Merel is bijna jarig, misschien moet ik weer eens koffie drinken met mijn vader, ik wil eigenlijk een keer met de dominee afspreken… Zo gaat het maar door. Op zich wel logisch die drukte in mijn hoofd, veel ideeën en gedachten hebben moeten wachten tot ik er weer tijd voor had. Ik zoek rust door even stil te zijn, te bidden en een stuk uit de Bijbel te lezen. Een tijdje later wil ik muziek luisteren en bekijk ik de nieuwste video van NF, If you want love. Toch wel weer een goed nummer, hoor! Geen liefde zonder pijn – amen!

Vervolgens pak ik de ‘Belijdenissen’ van Augustinus. En ik lees “…doordat ik mij afwendde van u, de Ene, en in het Vele vervluchtigde”. God als de Ene en alles daarbuiten als het Vele. Ja, dat herken ik wel: er is zo verschrikkelijk veel. En dat vele is vaak ook zo leuk, mooi, lekker, vernieuwend, spannend en vul maar aan.

Hoe lastig is het eigenlijk, om je aan één ding te hechten, terwijl er zoveel andere dingen op de markt zijn? Je hechten aan iets of iemand is sowieso al lastig. Er zijn veel psychische stoornissen die voortkomen uit hechtingsproblemen. Sociale strubbelingen, je niet gewaardeerd of begrepen voelen en relatieproblemen zijn bekende voorbeelden. Maar ook agressie, narcisme, ‘op jezelf gericht zijn’.

Als het al lastig is om je aan een zichtbaar en tastbaar mens te hechten, hoe moet het dan zijn om met een hechtingsstoornis een relatie met God aan te gaan? Een vraag waar ik, ook als christelijk psycholoog, nog geen antwoord op heb.

Maar ook zonder hechtingsproblemen is het een uitdaging om je aan God te hechten, te midden van al het Vele wat er is. Waarom zou je uit de enorme overload aan dingen, je aandacht en je tijd investeren in een God? Een God van wie je het bestaan niet eens kunt aantonen. Bovendien is God psychologisch gezien ook niet heel aantrekkelijk: Hij was, is en blijft altijd dezelfde. Saai! Je gaat ook geen voetbalwedstrijd kijken als je weet dat het 0-0 blijft. En boeken lezen en series kijken doen we toch ook omdat het spannend is of omdat er stiekem (of minder stiekem) seks in voorkomt? Het komt neer op een simpel psychologisch basisprincipe: om de aandacht te houden, moet iets telkens in beweging zijn of vernieuwen. Of iets moet juist heel oud zijn. Retro en uniek. Iets waar maar een paar van gemaakt zijn en wat niet bestemd is voor de massa. Dat trekt ook de aandacht.

God verliest het op al deze terreinen: Hij is niet nieuw, Hij verandert niet en Hij is ook niet bijzonder sexy – Jezus had, hoe raar dat ook klinkt, niet bepaald een goddelijk lichaam. En heel retro is God ook niet, want hoewel Hij wel bijzonder oud is, is Hij juist bestemd voor de hele massa. Dus nee, God trekt niet snel de aandacht en zal het psychologisch gezien verliezen van vele andere zaken die aandacht vragen. Je zou God kunnen zien als een retro-IKEA-kast.

De PAX-kast uit 1985. Wie wordt daar warm van? De mensen die iets exclusiefs willen, halen hun neus ervoor op en lopen met een grote boog om de IKEA heen. De mensen die de massaproductie toejuichen, kopen liever voor 5 euro extra een nieuw model. Kortom: je zult een bijzonder goed verhaal moeten hebben om mensen de waarde van een oude IKEA kast duidelijk te maken. Je zou bijvoorbeeld kunnen beginnen met een reclameverklaring dat de kast alleen toegankelijk is voor 100% zuivere mannen of vrouwen, maar ik vraag me af of dat een goede strategie is.

Nee, ik kan er vandaag geen ander verhaal van maken dan dat God het gewoon verliest in de wereld van nu. Je raakt Hem aan de straatstenen niet kwijt.

Gratis af te halen: PAX-kast.

Deel: