Ik hang mijn schone was buiten, jij ook?

Soms krijg ik vragen over mijn blog.
“Ido, waarom schrijf je eigenlijk? Ik bedoel, je zou het toch ook gewoon kunnen laten? Het is toch voor iedereen weer anders. Verwacht je dat je mensen overtuigt? Dat je hiermee iets goeds doet? Of hoop je dat je mensen bekeert?”
Het zijn goede vragen: waarom schrijf ik eigenlijk? Al bijna een jaar is de website in de lucht, met elke twee weken een nieuw blog. Om eerlijk te zijn weet ik het antwoord niet precies. Ik hoop op een bepaalde manier zeker wel iets ‘goeds’ te doen met mijn schrijven. En dan bedoel ik niet alleen de teksten die ik op de website zet, maar ook het hele idee van mijn ‘schrijfdag’: bezinnen, lezen, bidden en iets schrijven. Ik moet ook toegeven dat ik stiekem hoop dat sommige teksten van toegevoegde waarde zijn; dat er iets is wat bij iemand binnenkomt. En dan hoop ik vooral dat er iets binnenkomt van het besef dat God zoveel groter en mooier is dan de kerk en dan religieuze invullingen.
Oei, die zin hierboven zou weleens de indruk kunnen wekken dat ik heel negatief over de kerk denk. Ik hoop dat de vaste lezers inmiddels doorhebben dat dit niet het geval is, maar dat ik wel valkuilen zie in religie, hokjes en vakjes. Ik geniet juist van onze eigen kerkgemeente, ben blij met de kerkdiensten, de Bijbelstudies, de activiteiten en vooral ook met het contact. Om een simpel voorbeeld te geven: vorige week woensdagavond fietste ik in alle haast naar de andere kant van het dorp voor de Bijbelstudie. Eerst de kinderen op bed gelegd, voor alle drie een boekje lezen, kusjes geven, liedjes zingen, oppas binnenlaten, Bijbel uit de kast, op de fiets en racen maar. Na tien minuten arriveer ik op tijd op het adres, wanneer ik op mijn telefoon lees dat de Bijbelstudie is afgezegd. Verloren avond? Nee, helemaal niet. Misschien eerder een leerschool over haastige spoed. Maar nog belangrijker: ik heb daar toch even heerlijk binnen gezeten en een kopje thee gedronken aan een tafel met een werkelijk enorme snoepjespot. Rustig bijgepraat en daarna weer rustig naar huis gefietst. Ook dat is kerkzijn: contact en ontmoeting. Of het nou een inhoudelijke Bijbelstudie is of gewoon dom kletsen.
En ik denk dat daar de kracht schuilt van de kerk. Van de grote wereldwijde Kerk en van iedere plaatselijke kerkgemeente: de ontmoeting rondom het gezamenlijke geloof in God. Mijn buurvrouw verwoordde het laatst zo: “Ik ben wel jaloers op jullie hoor! Jullie zijn zo hecht met elkaar en komen gewoon bij elkaar samen. Dat is zorgen voor elkaar. Ik mis dat.” Toen heb ik haar uiteraard uitgenodigd om een keer mee te gaan, maar nee, dat hoefde niet.
Maar hoe mooi is dat!? Deze buurvrouw is jaloers op de verbondenheid die wij uitstralen als gemeente. Dan doen we kennelijk iets goeds. Sterker nog: we voldoen zelfs aan een Bijbelse opdracht om als christenen onze goede daden en onze liefde voor elkaar niet onder stoelen of banken te steken. We tonen onze liefde voor elkaar aan mijn buurvrouw.
Is dat een arrogant-christelijke uitspraak? Zoiets als: “Wij met onze goede, christelijke levenswandel geven een voorbeeld voor de zondige wereld?” Misschien. Ik kan het me voorstellen als je het zo leest. Maar het is niet arrogant bedoeld in de zin dat wij als christenen beter zouden zijn dan niet-christenen. Ons gedrag/onze daden overstijgen niet de daden van niet-christenen. Het is misschien wel arrogant in de zin dat ik van mijn eigen kerkgemeente zeg dat we iets goeds doen. Meestal lopen we niet zo te koop met onze eigen schone was, maar in dit geval hang ik onze schone was zichtbaar buiten. Toch vind ik dat niet arrogant, ik benoem gewoon iets wat goed gaat. En dat is, nogmaals, een Bijbelse opdracht die al 2000 jaar staat: laat het goede maar zien. Met heel veel plezier heb ik in het nieuwste boek van Rutger Bregman (‘De meeste mensen deugen’) dezelfde opdracht gelezen: denk positief over je medemens en schroom niet om je vertrouwen in de ander te laten zien. Doe medemenselijk en laat dit maar zien. Dat is niet arrogant, maar gewoon positie innemen: ik heb het goede met je voor. Vanuit twee verschillende standpunten, dezelfde opdracht voor christenen en niet-christenen.
De gevoelige lezer blijft misschien nog hangen bij de andere kant van het door mij genoemde voorbeeld: mijn eenzame buurvrouw. Onze kerk straalt wel verbondenheid uit, maar kennelijk alleen naar elkaar en niet naar haar. Ze ziet ons als “jullie” en niet als “iets waar ik ook deel van uit mag maken”. Dat klopt. In die zin mogen (moeten?) we als kerk in beweging blijven. Ik heb haar uitgenodigd, maar ze wil niet. Houdt het daar dan op? Nee. Het gaat er toch niet alleen om dat ik haar de kerk binnen hengel? Ik ben ook gewoon haar buurtgenoot die inmiddels weet dat ze een stukje verbondenheid mist. Dus ik kan bij haar langsgaan, contact houden. Dat is wat ik ook wil gaan doen. En ja, dat vind ik een goede daad van mezelf.
Of ik het ook daadwerkelijk ga doen? Vraag me maar in jullie reacties (want dit blog heb ik een week geleden al geschreven), dan zal ik een eerlijk antwoord moeten geven.
Laat een reactie achter