Afgelopen zondag vierden we in onze gemeente het Heilig Avondmaal. Een zogenaamde ‘gaande viering’, die we aan het uitproberen zijn. De vorm roept best wat fronsende wenkbrauwen op hier en daar, maar gelukkig draait het om de inhoud.

In deze week werd bekend dat Canada de zogenaamde conversion behandeling – therapieën die erop gericht zijn mensen te genezen van hun homoseksuele gevoelens – gaat verbieden. Meer ruimte voor de waardigheid van elke individuele burger, dat is de achtergrond van dat verbod.

Het avondmaal en meer acceptatie van en ruimte voor homo’s; twee onderwerpen die in de kerk al decennialang op gespannen voet met elkaar leven. Momenteel ook op de synode in Goes een belangrijk onderwerp van gesprek.

Ik kan me niet anders herinneren, of de christelijke kerk heeft altijd een bepaald standpunt ingenomen specifiek over homo’s en homoseksualiteit. Het idee dat het een zonde is, maar niet zomaar een zonde zoals andere zonden. Het is altijd een bijzondere categorie geweest. Dat homoseksualiteit in de kerk altijd een aparte status heeft gehad was voor mij vanzelfsprekend. Ik ben vanaf mijn geboorte al lid van eenzelfde kerkgemeenschap, dus ik was gewend dat homoseksualiteit altijd een apart gespreksonderwerp was. Dat is op zich niet raar, want zo werkt het met alle dingen: als je ergens mee grootgebracht wordt, dan is dat het ‘normale’. Zelfs kinderen die opgroeien in situaties van mishandeling of verwaarlozing ervaren dat als normaal en vanzelfsprekend. Pas op latere leeftijd, als ze ontdekken dat het er bij anderen thuis heel anders aan toe gaat, ontdekken ze dat het ‘normale’ eigenlijk heel afwijkend was.

Maar door gesprekken, lezen, stil zijn en nadenken, ga je soms ineens van een afstandje tegen dingen aankijken. En als ik van een afstandje naar het avondmaal en de kerkelijke houding tegenover homo’s kijk, dan bekruipt me het idee dat we met twee maten aan het meten zijn. Ik zal het uitleggen.

Als christenen geloven we dat het avondmaal is ingesteld door Jezus zelf. We vieren daarmee dat Jezus voor onze zonden gestorven is. Maar je kunt dit pas met dankbaarheid vieren, als je eerst beseft en belijdt dat je zondig bent. Het eerste avondmaalsformulier (binnen de GKv) verwoordt dat zo: “Je moet beseffen dat je Gods veroordeling verdient”. Sterker nog, een ieder wordt gewaarschuwd om niet aan het avondmaal deel te nemen wanneer hij of zij volhardt in een zondig leven. Als iemand willens en wetens blijft zondigen en wel deelneemt aan het avondmaal, zal het oordeel over hem of haar zwaarder zijn.

Harde, stevige woorden. Gelukkig worden we na deze stevige woorden, ook in het avondmaalsformulier, direct bemoedigd: we hoeven bij de deelname aan het avondmaal namelijk niet te vertrouwen op onze eigen goedheid, maar op de goedheid van Jezus. Hij geeft ons nieuw leven, de Geest geeft ons oprecht berouw en God schenkt ons genade. Ondanks dat een ieder van ons zondigt tegen (één van) de tien geboden, leren we in het formulier dat: “we van harte welkom zijn aan de tafel van onze Heer om te genieten van dit hemelse eten en drinken”.

We leren dus letterlijk: ook al zondig je tegen de tien geboden, ook al ben je niet perfect, maar zondig en word je daar bij elke avondmaalsviering weer mee geconfronteerd – er is hoop, er is genade! Dus de maat waarmee je gemeten wordt bij de toegang tot het avondmaal, is er een van genade: je bent 100% zondaar maar Jezus heeft het volbracht, wees welkom! En dat vind ik heerlijk om te beseffen: ik weet dat ik zondig ben, maar ik weet ook dat Jezus mijn weg is gegaan!

Maar, en nu komt het, waarom niet eenzelfde maat voor homo’s en lesbiennes? Want kennelijk is het in onze (vrijgemaakte) kerk zo gegroeid dat we rondom het avondmaal een aparte maat hanteren voor homo’s en lesbiennes, soms gebaseerd op het feit of ze al dan niet seksueel actief of samenwonend zijn. Ik besef dat deze maat niet in elke kerkgemeente op dezelfde manier wordt gehanteerd, maar het gaat me nu even om de vraag: waarom is er überhaupt een andere maat ontstaan in de loop van de kerkgeschiedenis? Als het zondig is om (samenwonend) homo te zijn, is die zonde dan van een andere categorie dan een zonde tegen één van de tien geboden? Valt een (samenwonende) homo niet onder diezelfde genadeverkondiging: je bent niet perfect, je bent zelfs zondig, maar Jezus heeft het volbracht dus wees welkom? Waarom een homo niet, maar een gescheiden man of vrouw wel aan het avondmaal? Een gescheiden man of vrouw heeft toch het zevende gebod overtreden en volhardt daar toch in, zolang de echtscheiding een feit blijft? Het feest van het avondmaal is er voor leugenaars, moordenaars, echtbrekers, hebzuchtigen, voor ons, maar niet voor homo’s?

Ik besef dat de hele discussie over homoseksualiteit al heel lang gaande is en ik besef ook dat ze momenteel besproken wordt op de Synode. Zeer veel mensen breken hun hoofd over het ‘homo-vraagstuk’. Maar ik vraag me af: waarom eigenlijk? Waarom is dit zo’n apart onderwerp/aparte categorie geworden? Vallen we als mensen niet allemaal in dezelfde categorie: zondaar?

“Neem dit brood en deze beker, eet en drink, gedenk en geloof dat Jezus Christus, onze Heer, zijn lichaam en bloed gegeven heeft om al onze zonden te vergeven.”

Deel: